

Remco
Campert
Ik wil wel

Vanaf zijn eerste dichtbundel uit 1951 (Vogels vliegen toch) toonde Remco Campert (Den Haag, 1929) zich een gematigd experimenteel dichter, ‘de meest verstaanbare Vijftiger’, wars van iedere retoriek. “Campert vouwt het leven als een krant open, dubbelzinnigheden vermijdt hij, zijn taal is gewoon, de regels lopen op bijna jaloersmakende natuurlijke wijze”, schreef criticus Kees Fens over zijn werk in de onder de titel Dichter uitgekomen verzamelde gedichten. Het streven en het falen van de dichter gaan bij hem samen sinds zijn vroegste werk. Hoewel zijn voorkeur het sterkst blijft uitgaan naar de poëzie, wijdde Campert zich later steeds meer aan het schrijven van proza.
Zijn opvallend verstaanbare, sobere taal gebruikt hij ook voor zijn korte verhalen, romans, kinderboeken en columns (de laatste jaren, afwisselend met Jan Mulder, dagelijks op de voorpagina van De Volkskrant). In 1979 kreeg hij de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele dichtwerk.werk en nieuw geschreven Friestalige en Nederlandstalige gedichten van schrijvers die in Leeuwarden hadden gewoond of nog woonden. Later werden ook dichters aangezocht die niet direct een relatie met Leeuwarden hadden. Wel bleef het streven om voor de helft nieuwe gedichten te laten schrijven en voor het overige een beroep te doen op eerder uitgebracht werk.


Tik hier om de interactieve
kaart te activeren


De dichters


Colofon
steen
Colofon

Albertina
Soepboer
Bus 54

Eddy
Evenhuis
Eindstation

Anne
Vegter
De middelen

Remco
Campert
Ik wil wel

Pieter
Boskma
Het hoogste lied

I.S.
Turgenev
uit: onderweg

Fedde
Schurer
Lit dan krûpe dat net gean doar

W.F.
Hermans
Doodlopende straat

Simon
Vestdijk
Kwijnende liefde

Piet
Paaltjens
XCVI

Willem
Abma
Stêd

Gerard
Reve
Boetpsalm

Rutger
Kopland
Een steen in Leeuwarden

Obe
Postma
Prinsetún

Martin
Veltman
Villanelle

Ester Naomi
Perquin

D. A.
Tamminga
Aed Levwerd

C.
Buddingh
Blauwbilgorgel

Judith
Herzberg
Planetarium te Franeker

Michaël
Zeeman
Misericordia

Piter Jelles
Troelstra
Yn kringen leit it libben om ús hinne

Jean Pierre
Rawie
Spanjaardslaan

M.
Vasalis
Sub Finem

Anne
Feddema
Selfportret

Tsjêbbe
Hettinga
Styx

Jan
Arends
Ik wil alleen maar weten wie ik ben

Tiny
Mulder
Wurden

Ed
Hoornik
Friesland

Jan Jacob
Slauerhoff
Het einde

Bertus
Aafjes
Schaatsenrijders

Theun
de Vries
Tiidspreuk

Arjan
Hut
Pace et Justitia

Leonard
Nolens
Bres

Sikke
Doele
Autosoasiologysk

Remco
Ekkers
Eerste woord

Baukje
Wytsma
Ljouwert

C.O.
Jellema
Notitie bij een Friese kerkmuur

Kees
't Hart
Groet aan Leeuwarden

Willem
Hussem
Zet het blauw

Tsead
Bruinja
It sizze oant it net mear jildt

Gerrit
Komrij
De dichter des vaderlands spreekt

Koos
Hagen
De gelukkige klas

Driek
van Wissen
Leerweg

Laozi
Tao Te Ching

Martin
Bril
Kunst

Nicolaas
Matsier
God van de drempel

Atze
van Wieren
Dorpskerk Huizum

Ida
Gerhardt
Onvervreemdbaar

Jacobus
Q. Smink
Tongermolke yn blik

Ilja Leonard
Pfeijffer
Hoofdstad

Hagar
Peeters

Ellen
Deckwitz

Eeltsje
Hettinga
