

C.
Buddingh
Blauwbilgorgel

C. Buddingh’ werd geboren op 7 augustus 1918 in Dordrecht. Hij bezocht de HBS van 1930 tot 1935 en haalde in 1938 zijn MO-A Engels in Den Haag.
C. Buddingh’ debuteerde, na enkele publicaties in Den Gulden Winckel en Criterium, in 1941 met de bundel Het geïrriteerde lied. Daarna volgden onder andere de clandestiene bundel De laarzen der Mohicanen (1943), Twintig sonnetten (1945) en Water en Vuur (1951). In het sanatorium begon hij met het schrijven van gorgelrijmen, waarvan De blauwbilgorgel het beroemde oerrijm is. De eerste uitgave van de gorgelrijmen, inclusief de Blauwbilgorgel, vond plaats in het baldadige en surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek. De Gorgelrijmen zijn later in verschillende uitgaven gepubliceerd, waaronder 10 Gorgelrijmen, gedrukt in een oplage van slechts 10 exemplaren, met illustraties van Wim van Stek (1953). Nieuwe poëzie schreef hij met de bundel Lateraal (1957). West Coast (1959) en Zo is het dan ook nog weer eens een keer (1963). Een belangrijke bundel werd Deze kant boven (1965), waarin hij voor het eerst een haarscherp beeld gaf van zijn dagelijks leven. Hij werkte mee aan de tijdschriften Gard Sivik en Barbarber.
Buddingh’ verwierf een grote populariteit op poëzieavonden en werd een bekende Nederlander dankzij zijn optreden tijdens Poëzie in Carré (1966) en in het televisieprogramma Poets. In 1967 begon hij met het schrijven van wat uiteindelijk vijf delen dagboeknotities zouden worden. In 1976 kreeg hij de Jan Campert-prijs voor de bundel Het houdt op met zachtjes regenen. Daarna volgden nog meer autobiografische verzen in De eerste zestig (1978), De tweede zestig (1979) en Verzen van een Dordtse Chinees (1980).
Buddingh’ werkte rond deze tijd als ‘literator’, en hij vertaalde veel, onder andere de The Forsyte Saga van John Galsworthy en, samen met Wiebe, A Clockwork Orange. Daarnaast schreef hij poëzie en enkele prozawerken: Misbruik wordt gestraft (1967), De avonturen van Bazip Zeehok(1969) en Daar ga je, Deibel! (1975), een toneelstuk (geschreven samen met Bert Schierbeek), een serie strips in dagbladen samen met Otto Dicke, kritieken, columns, aforismen en verschillende essaybundels, waaronder het Lexicon der Poëzie (1968). Ook stelde hij een groot aantal bloemlezingen samen.
Na 1980 – en de onverwachte aanval van Willem Frederik Hermans op zijn dagboeken – schreef hij nog een groot aantal miniaturen (prozagedichten) die werden gebundeld in onder andere Een rookwolkje voor God (1982). In 1983 ontving hij de Cestoda-prijs. Kort voor zijn overlijden verscheen een nieuwe reeks gorgelrijmen in de bundel Nieuwe gorgelrijmen (1985). Naast het schrijven maakte Buddingh’ in de jaren 70 een groot aantal collages en kastjes met surrealistische voorstellingen. Ook had hij gedurende een tiental jaren een deeltijdbaan aan het Instituut voor Vertaalkunde van de Universiteit van Amsterdam en was hij voorzitter van uitgeverij De Bezige Bij. Op zijn zestigste verjaardag werd hij benoemd tot ereburger van Dordrecht. Op 24 november 1985 overleed C. Buddingh’.


Tik hier om de interactieve
kaart te activeren


De dichters


Colofon
steen
Colofon

Albertina
Soepboer
Bus 54

Eddy
Evenhuis
Eindstation

Anne
Vegter
De middelen

Remco
Campert
Ik wil wel

Pieter
Boskma
Het hoogste lied

I.S.
Turgenev
uit: onderweg

Fedde
Schurer
Lit dan krûpe dat net gean doar

W.F.
Hermans
Doodlopende straat

Simon
Vestdijk
Kwijnende liefde

Piet
Paaltjens
XCVI

Willem
Abma
Stêd

Gerard
Reve
Boetpsalm

Rutger
Kopland
Een steen in Leeuwarden

Obe
Postma
Prinsetún

Martin
Veltman
Villanelle

Ester Naomi
Perquin

D. A.
Tamminga
Aed Levwerd

C.
Buddingh
Blauwbilgorgel

Judith
Herzberg
Planetarium te Franeker

Michaël
Zeeman
Misericordia

Piter Jelles
Troelstra
Yn kringen leit it libben om ús hinne

Jean Pierre
Rawie
Spanjaardslaan

M.
Vasalis
Sub Finem

Anne
Feddema
Selfportret

Tsjêbbe
Hettinga
Styx

Jan
Arends
Ik wil alleen maar weten wie ik ben

Tiny
Mulder
Wurden

Ed
Hoornik
Friesland

Jan Jacob
Slauerhoff
Het einde

Bertus
Aafjes
Schaatsenrijders

Theun
de Vries
Tiidspreuk

Arjan
Hut
Pace et Justitia

Leonard
Nolens
Bres

Sikke
Doele
Autosoasiologysk

Remco
Ekkers
Eerste woord

Baukje
Wytsma
Ljouwert

C.O.
Jellema
Notitie bij een Friese kerkmuur

Kees
't Hart
Groet aan Leeuwarden

Willem
Hussem
Zet het blauw

Tsead
Bruinja
It sizze oant it net mear jildt

Gerrit
Komrij
De dichter des vaderlands spreekt

Koos
Hagen
De gelukkige klas

Driek
van Wissen
Leerweg

Laozi
Tao Te Ching

Martin
Bril
Kunst

Nicolaas
Matsier
God van de drempel

Atze
van Wieren
Dorpskerk Huizum

Ida
Gerhardt
Onvervreemdbaar

Jacobus
Q. Smink
Tongermolke yn blik

Ilja Leonard
Pfeijffer
Hoofdstad

Hagar
Peeters

Ellen
Deckwitz

Eeltsje
Hettinga
